Hieronder ziet u de afbeelding van een bijzonder postwaardestuk: een advertentieblad, nu nog volledig opgevouwen.
In de linkerhoek is het logo van het Tsarina-Maria-Feodorovna-Instituut:
a pelikaan, die haar jongen voedt met haar eigen bloed.
Ook in het vroege Christendom is dit een symbool van de opofferende moederliefde. In afbeeldingen hebben ze een door henzelf opengepikte borst om zo hun jongen met bloed te voeden. In de late Middeleeuwen is het ook symbool voor Christus en zijn offerdood.
Maria Feodorovna (Sophie Dorothea of Württemberg) was de tweede echtgenote van tsaar Paul I en leefde van 1759-1828. Ze was de moeder van tsaar Alexander I en tsaar Nicilaas I. Op 2 mei 1797 erd ze aangesteld als het hoofd van de kindertehuizen. Ook als haar echtgenoot, tsaar Paul I, is vermoord – 1801- blijft ze dit werk doen.
De Kanselarij (IV Departement) van de tsarina bleef dit weldadigheidswerk doen ook na de dood van Maria Feodorovna.
De Kanselarij zocht wegen om aan geld te komen en dit leidde tot de uitgave van “Liefdadigheidsbrieven ten gunste van de weeshuizen’.
De postkantoren verkochten deze postwaardestukken voor een gereduceerde prijs, maar kregen geld voor de advertenties. De extra winst was voor de weeshuizen, genoemd naar tsarina Maria Feodorovna (1759-1828). Op de voorzijde werd links bovenin het logo geplaatst met daarboven de tekst ”liefdadig’.
Op de voorzijde staat bovenin in rood de tekst ‘Dit formulier wordt overal verkocht voor 5 kopeken’. En daarna: ‘Gesloten brief met advertenties’ en onderin ‘De netto-opbrengst is ten voordele van het departementale institutuut van Keizerin Maria’.
Na de eerste keer openvouwen:
De advertentiebladen zijn uitgegeven van oktober 1898 tot en met november 1901.
De datum van het als eerste uitgegeven blad is niet duidelijk. Volgens het “Illustriertes Briefmarken Journal” -1898, p. 342) is het eerste advertentieblad uitgegeven op 15 november 1898. De “Deutsche Briefmarken Zeitung -1899, p. 11- geeft een andere datum: 12 november 1898. Maar het eerste blad met stemel is But the first reported postmark has as date November 9, 1898.
Advertentieblad nummer 1 en nummer 2, uitgegeven in St.Petersburg, hebben geen datum op het blad voor de toestemming van de politie. Deze toestemming was nodig en op advertentieblad nummer 3 is de datum van de toestemming geplaatst: 21 oktober 1898.
De advertentiebladen, die bedoeld waren om door het hele land te versturen – intercity brieven- hadden een drukoplage van 5000, de bladen voor lokaal gebruik hadden een drukoplage van 3000.
In het was het hoofdkantoor in St. Petersburg het verzamelpunt voor de advertenties. Later waren er hulpkantoren met dezelfde functie.
Het hoofdkantoor moest de postbladen kopen van de Staatsdrukkerij. De adreszijde was dan al tevoren bedrukt door de Staatsdrukkerij, inclusief de ingedrukte zegel (5 of 7 kopeken) en het logo met de pelikaan. De Kanselarij van de Keizerin bestelde de postbladen voor meerdere series tegelijk. Arnold Ryss heeft vanuit de druk-kenmerken – de gebruikte kleuren- de conclusie getrokken dat de meeste bladen in St. Petersburg zijn gedrukt.
De advertenties werden in de meeste gevallen gedrukt in 1 kleur (blauw, violet, rood of groen).
Een artikel in Rossica geeft een berekening van de kosten:
de kosten van het drukken: 1 kopeke
vooruitbetaling frankering: 5 or 7 kopeken
voor de Keizerin-Maria-Feodorovna-Institutie: 1 kopeke per verkocht blad
Totaal: 7 or 9 kopeken, maar de rijs was 4 of 5 kopeken. Het verschil moest door de advertenties opgebracht worden. Als de advertenties onvoldoende resultaat opleren voor de adverteerders betekent dit het einde voor deze heel bijzondere postwaardestukken.
Het advertentieblad dat hier op deze pagina te zien is, is een ‘normaal’ blad. Er zijn ook afwijkende bladen: advertentiebladen zonder gedrukte adreszijde, een proef (?) zonder ingedrukte zegel op de adreszijde. Verder zijn er natuurlijk bladen met fouten in de advertenties en -in sommige bladen- fouten in het jaar van uitgave.
Zoals hierboven te zien is: dit blad heeft zoals de meeste bladen twee smalle strips met gom om de envelop dicht te plakken.
Dan kan het blad weer – voor de tweede keer- opengevouwen worden:
Literatuur over deze advertentiebladen:
een mooi boek van Arnold Ryss, 220 pagina’s, in kleur. Het boek geeft achtergrondinformatie en is tevens een catalogus, gebaseerd op de bekroonde expositie van de auteur:
Charity letters bearing advertisements for the benefit of orphans (1898-1901) / by Arnold Ryss. – Moscow, Russia, published 2004 in English. – Review in Rossica 2006 ; 147. – p. 88.
De introductie geeft een overzicht (met dank aan de bibliotheek van Rossica!).
Overige literatuur:
- De advertentiebladen van Rusland : onbekend, maar daarom niet minder interessant / André de Bruin. – In: Het Baltische Gebief 2002 ; 41. – p. 22-25.
- Die Anzeigenbogen zugunsten der Kinderasyle der Kaiserin Maria Feodorowna (Kaiserin-Maria-Institut) / von Hans R. Dietrich. – In: Russisch-Sowjetische Philatelie 1984 ; Heft 34. – S. 59-62
- Bijzondere postwaardestukken : advertentiebladen uit de tsarentijd / Jan Kaptein . – In: OEF 2011 ; Nr. 1. – p. 13-21
- Stamped enveloppes with advertisements / by Kurt Adler, K. Schmidt. – In: Rossica 1961 ; no. 61. – p. 31-35 and Rossica 1962 ; no. 62. – p. 26-28
The older numbers of Rossica -up to 2001 ; no. 136 are complete to read on internet. See: www.rossica.org
Dan kan het blad nog een derde keer opengevouwen worden, hier de linkerzijde:
En de rechterzijde:
Gevouwen heeft het blad het formaat van een gewone brief (ongeveer 148 x 107 mm), maar helemaal opengevouwen -3 keer- is het formaat 430-455 x 295-315 mm (ongeveer 2 x A4).
De bladen zijn uitgegeven in 3 genummerde series, er zijn ook 3 types:
-
Uitgegeven 1898: plaats van uitgave is St. Petersburg. Ingedrukte zegel is Mi. 49: een zegel van 7 kopeken, blauw. Het blad werd verkocht voor 5 kopeken, serienummers 1-5. Volgens circulaire nummer 80 van het Departement van de Post en Telegraaf moesten deze bladen behandeld worden als andere brieven met een postzegel van 7 kopeken. Dit was het tarief voor binnenlandse brieven sinds 20 mei 1879. De bladen mochten overal verkocht worden, maar niet in de kantoren van het Departement van ost en Telegraaf. Op de voorzijde is de tekst geplaatst: ‘Dit formulier is overal te koop voor 5 kopeken.
- Uitgave 1898/1899: ingedrukt zegel van 5 kopeken( zoals postwaardestuk Mi U 33), lila, verkocht voor 4 kopeken, serie 1-11, voor St. Petersburg en Moskou. Ook de kleur van het logo met de pelikaan is lila.
De serie-nummers zijn wat ingewikkeld. Cirulaire nummer 58, 20 mei 1899, kondigt de uitgave van de advertentiebladen aan, voor lokaal gebruik in St. Petersburg en Moskou. - Uitgegeven 1898/1899: ingedrukt zegel 7 kopeken, blauw (zoals postwaardestuk Mi. U 33, verkocht voor 5 kopeken, serienummers 6-136
[volgens het artikel in HBG: 300 genummerde bladen], voor St. Petersburg, Moskou, Astrakhan, Ekaterinoslav, Kazan, Kiev, Odessa, Penza, Riga, Rostov-on-Don, Samara, Saratov, Simpheropol, Tambov, Tiflis, Ufa, Uralsk, Voronezh and Warschau. Het ingedrukte zegel van het advertentieblad hier: type 3.
In het eerste artikel van Adler/Schmidt is invoering van de intercity-bladen beschreven: het eerste type (7 kopeken zegel van de 1889 permanente serie) en type 3 (7 kopeken zoals postwaardestuk Mi. U 33). De overgang gaat zonder onderbreking. Serie 5 (type 1) en 6 (type 3) hebben de toestemming van de politie op dezelfde dag. Tye 3 kan zelfs gevonden worden in serie 5.
De reden om dit zo te doen was volgens het artikel: sommige slimmeriken knipten de zegel uit de postwaardestukken om ze op een gewone brief te gebruiken. De rijs van de bladen was 5 kopeken, dus ze besaarden 2 kopeken. Het was volgens de wet verboden om de knipsels van ostwaardestukken te gebruiken, maar het gebeurde toch. Met type 3 was het duidelijk dat de zegel afkomstig was van een postwaardestuk.
Volgens Arnold Ryss zijn er 147 verschillende liefdadigheids-bladen bekend. Er zijn ook bladen gerapporteerd met hetzelfde nummer, maar verschillende advertenties. Er zijn bladen zonder serie-nummer of zonder jaar van uitgave.
Arnold Ryss geeft gedetailleerde informatie over de serienummers.
Voor de eerste 76 uitgaven met nummers voor de intercity-bladen is het eenvoudig: deze nummers zijn te vinden bij de drukgegevens op de achterzijde van de brief. Bij serie 77 tot en met 82 is het serienummer op de adreszijde te vinden. Met nummer 83 en 84 wordt het wat ingewikkelder: serienummers op de adreszijde en nummer 120 in het imprint. Verdere details: zie Arnold Ryss.
De lokale bladen hebben in de catalogus van Arnold Ryss de catalogusnummers lokaal 1-11. De eerste drie series hebben het nummer op de adreszijde, serie 4 ook maar met 124 in het imprint, serie 5 en 6 zijn aangegeven o de adreszijde en daarna wordt het weer ingewikkelder. Voor details: zie Arnold Ryss.
Voor verzamelaars van het Baltische gebied zijn de advertenties op bladen uitgegeven in St. Petersburg interessant. Veel advertenties zijn van bedrijven in Riga en (ook) in het Duits.
Ook op dit advertentieblad staat op de adreszijde in rood: ‘Dit formulies is overal te koop voor 5 kopeken’. Daarna: ‘Gesloten brief met advertenties’ en onderin: ‘De netto-opbrengst is ten voordele van het departementale instituut van Keizerin Maria’.
Type 3 zoals het advertentieblad hierboven: ingedrukt zegel van 7 kopeken – intercity blad- zoals op postwaardestuk U 33.
Na de eerste keer openvouwen:
Op deze bladzijde is een advertentie geplaatst van Kathreiner’s Kneipp-Malzkaffee (koffie). Nog steeds is dit op internet te vinden: ‘Kneipp Kathreiner Malt Coffee’ of ‘Kathreiner Kneipp Malzkaffee’, a vervanging van echte koffie ‘made of the best Austrian quality barley’. Over deze fabriek op internet: Auslandstätigkeit von Kathreiners Malzkattee-Fabriken. – In: Weltwirtschaftliches Archiv 10. Bd., (1917), pp. 376-378. See: www.jstor.org/stable/40411472
De advertentie van S.T. Rybolowsky -linksboven op deze pagina- is in drie talen: Russische, Duits en Ests (Naha kauplus=leder winkel). De laats is aangegeven in het Russisch als ЮРЬЕВЪ [YUREW]. De Duitse aanduiding van de plaats is hier meer een transcriptie van de Russische naam: Jurjew Liv. (afkjorting voor Livland = Lijfland). De gewone Duitse naam van de laats was in de tsarentijd Dorpat, Derpt or Dörpt. Ook de Estse aanduiding van de laats is meer een transcriptie: Jurjewis. De huidige Estse naam is Tartu.
Na de tweede keer openvouwen is het formaat A4:
Hierboven is de advertentie te zien van de ФАБРИКА [FABRIKA], fabriek, АНГЛIЙСКИХЪ [ANGLIISKIKH], Engels, ЛАКОВЪ И ИКРАСОКЪ [LAKOV I IKRASOK] , verven en vernissen, de firma C. King in St.Petersburg. Links wordt het adres in S. Petersburg vermeld, in het midden waarschijnlijk een kantoor of warenhuis (‘sklad’), met filialen in Moskou, Odessa en Warschau. Bovenin rechts worden de soorten verf genoemd.
Dan kan het blad nog een derde keer opengevouwen worden, de linkerzijde:
Hier is een advertentie gelaatst van een brouwerij: Strizky. De zeer bekende brouwerij Strrizky, geopend in 1854 aan de Nikolaev straat 75/77 (tegenwoordig A.Briana), was in 1913 de grootste en meest winstgevende in Riga, met uitzondering van de Ilguciema brouwerij.
In een bericht van oktober 1918 worden de kosten genoemd van het geëvacueerde inventaris van de brouwerij: ongeveer 165 000 roebel. Het inventaris van de fabriekwerd naar Moskou vervoerd, maar is vervolgens verdwenen.
Meer over deze brouwerij: http://www.valdemarapasaza.lv/en/history.
In de rechterkolom zijn enige advertenties opgenomen van bedrijven in РЕВЕЛЪ [REVEL], de huidige hoofdstad van Estland, Tallinn.